De maatschappelijke discussie rondom het gebruik van antibiotica en de ontwikkeling in de melkveesector dwingen zowel melkveehouders als hun dierenartsen nog meer preventief te werken. Meer dan ooit geldt dat voorkomen beter is dan genezen.
DGC Kampen gelooft in de integrale aanpak van diergezondheid en dus in het Integrale Koe Management (IKM). Dit wil zeggen dat ogenschijnlijk los van elkaar staande problemen vaak met elkaar te maken hebben. Zo zien we vaak dat de voeding onmogelijk los kan worden gezien van andere zaken op het melkveebedrijf.
DGC Kampen biedt servicepakketten aan melkveehouders om op drie specifieke vlakken dierziekte te voorkomen. Ons motto “Samen Sterk” is hier van toepassing: alleen door samen te werken slagen we in de preventie en alleen door te slagen maken we samen een stap voorwaarts.
Graag gaan we in een persoonlijk gesprek in op de voordelen van preventie en onze programma’s.
Zo is het mogelijk om in slechts één van de servicepakketten in te stappen, zonder voorlopig iets met de andere pakketten te doen, maar is het ook mogelijk om voor full service te kiezen.
DGC Kampen wil graag helpen het rendement van de koeien op uw eigen melkveebedrijf te maximaliseren door de levensproductie van de koeien te verhogen. Daarvoor zien wij vier belangrijke pijlers:
Calciumgebrek en de aandoeningen die het veroorzaakt, kosten een gemiddelde melkveehouder 10.000 tot 30.000 euro aan kosten en gemiste inkomsten per jaar. De oorzaken zijn zeer divers en daardoor niet altijd eenvoudig op te sporen. Daarnaast vertonen veel koeien aanvankelijk geen symptomen van melkziekte waardoor ze niet behandeld blijven en hun weerstand verzwakt, met alle gevolgen van dien.
Ons transitieprogramma Dry2Fresh concentreert zich rond de preventie van melkziekte en slepende melkziekte en uitval in de transitieperiode na het afkalven. Het programma wordt volledig ondersteund door een online en mobiele applicatie waarmee nauwkeurig meten van bloedwaarden op locatie en het registreren van de resultaten mogelijk wordt. Zo brengen we de situatie van de hele veestapel in kaart, monitoren we de gezondheid en kunnen problemen vaak voorkomen of – als dat onverhoopt niet lukt – vroegtijdig opgespoord worden.
Uiergezondheid is een van de grootste problemen in de melkveehouderij. Zowel klinische mastitis (uierontsteking) als subklinische mastitis (een verhoogd celgetal in de melk) zijn een bron van dierenleed, zorgen en kosten. Infectie van koppelgenoten, verhoogd antibioticagebruik en een verlaagde melkproductie zijn slechts enkele van de gevolgen.
DGC Kampen heeft een protocol ontwikkeld om samen te werken aan betere uiergezondheid. Het protocol geeft inzicht in de status van uiergezondheid, hoeveel infectiegevallen er zijn en hoe snel die zich verspreiden naar gezonde dieren. Bij het zoeken naar de oorzaken is de eerste stap: hebben we te maken met een melkgebonden of omgevingsgebonden bacterie? Daartoe hebben wij de beschikking over een goed uitgerust laboratorium. Ook beschikken wij over de juiste kennis om het probleem vervolgens goed in kaart te brengen en oplossingen aan te dragen die tot het gewenste resultaat leiden: een lager celgetal en minder uierontsteking!
De voordelen zijn even duidelijk als talrijk: gezondere koeien met een hogere melkproductie en een langere levensduur, minder kosten, minder afvoer en meer werkplezier voor uzelf en de koe.
Jonge dieren zijn de toekomst van het melkveebedrijf. De opfok van jongvee verdient daarom extra aandacht.
We spreken van geslaagde opfok wanneer een kalf opgroeit tot een goed ontwikkelde vaars van 575 kg met een conditie van 3+ die afkalft op 24 maanden. Ziektes – hoe behandelbaar ze ook mogen zijn – kunnen funest voor de groei en uiteindelijke melkproductie van de koe zijn. Daarom is het essentieel dat het kalf in bepaalde fases van de groei op specifieke aandoeningen gecontroleerd wordt.
Ons programma voor opfok van jongvee volgt een strak protocol om juist die zorg en aandacht te geven die de dieren tijdens het opgroeien nodig hebben. Dat betekent bij de jongste kalveren vooral aandacht voor diarree, later voor luchtweginfecties. In het tweede jaar komt een goede preventie van long- en maagdarmwormen aan de orde, alsmede een gezonde mineraalvoorziening en de voorbereiding op lactatie.
Met dit programma werken we samen aan een betere en gezondere groei van de koe, minder kosten en een betere melkproductie.
Met dit programma wordt de vruchtbaarheid op het bedrijf onder de loep genomen. Er is niet alleen aandacht voor de gevolgen van een verminderde vruchtbaarheid (slecht drachtig worden, slecht tochtig zien, verlengde tussenkalftijd, enzovoort), maar er is ook veel aandacht voor het opsporen van de eventuele oorzaken hiervan. Dit alles ook weer op de IKM (Integraal Koe Management) manier. Er wordt regelmatig drachtigheidsonderzoek en onderzoek van ogenschijnlijk niet tochtige dieren gedaan, maar ook kan er een probleemanalyse plaatsvinden van bijvoorbeeld te hoge tussenkalftijd of een te hoog inseminatiegetal. Ook als u de drachtcontrole door bijvoorbeeld de KI organisatie laat doen kunnen wij helpen bij de analyse van de vruchtbaarheid op het bedrijf.
