Blaasgruis bestaat uit kristallen. Die kristallen klonteren samen en vormen zo kleine steentjes. 2 veel voorkomende soorten steentjes zijn: struviet en oxalaat. Struviet is de meest voorkomende soort. Het lijkt wel eens of alleen katers blaasgruis hebben. Dit is niet waar. Katers hebben echter een langere plasbuis dan poezen en deze versmalt vlak voor de penis. Daardoor is er meer risico dat blaasgruis vastloopt.
De symptomen bij poezen en katers bestaan uit meerdere keren kleine plasjes doen, onrust, persen op de bak, bloed bij de urine. Bij katers bestaat een levensgevaarlijke complicatie, namelijk verstopping van de plasbuis! Kom daarom met een kater met plasproblemen altijd direct naar de praktijk! Wanneer een verstopping te lang onbehandeld blijft, bestaat er de kans op acute niervergiftiging!
De exacte oorzaak van blaasgruis is niet bekend. Het ene dier heeft meer aanleg om blaasgruis te ontwikkelen dan het andere. Wel zijn er een aantal omstandigheden die het risico op blaasgruis verhogen. Katten die weinig bewegen en/of te zwaar zijn lopen meer risico. Ook de samenstelling van de voeding (veel zouten) heeft invloed. Katten die weinig drinken ontwikkelen sneller blaasgruis. Zowel poezen als katers kunnen last van blaasgruis krijgen, echter bij een kater zal het sneller ernstige klachten veroorzaken of zelfs levensbedreigend zijn.
Indien het een relatief gezonde kat betreft en er geen sprake is van verstopping, kan er met medicijnen behandeld worden. Indien de kater verstopt is, moet hij gekatheteriseerd worden en de blaas gespoeld. De kat wordt ook aan het infuus gelegd. Hiervoor wordt hij opgenomen op de kliniek. In beide gevallen zal hij levenslang aangepaste voeding moeten krijgen. Deze voeding zorgt ervoor dat de urine sterk aangezuurd wordt, waardoor het blaasgruis oplost. Daarnaast herstelt deze voeding de blaas en voorkomt vorming van nieuw blaasgruis. Door de speciale samenstelling zal de kat meer gaan drinken en dus meer gaan plassen, zodat de blaas goed doorspoelt. In zeldzame gevallen zullen de symptomen (ondanks het aangepaste dieet) terugkomen. In dat geval zal vervolgonderzoek en eventueel een operatie aan de plasbuis plaats moeten vinden.
