Een konijn is vruchtbaar vanaf de leeftijd van 4-5 maanden, soms zelfs nog eerder. Het is raadzaam om een ram en een voedster (respectievelijk mannetjes en vrouwtjes) te scheiden als ze drie maanden oud zijn. Het is belangrijk dat de konijnen elkaar nog wel kunnen ruiken en zien anders kunnen ze later soms niet meer bij elkaar gezet worden.
De ingreep wordt bij vrouwelijke dieren uitgevoerd vanaf een leeftijd van 10 maanden. Hierbij geldt dat we de vrouwelijke dieren het liefst opereren voordat ze twee jaar oud zijn. Indien u een ouder konijn wilt laten steriliseren, is het verstandig om even met de dierenarts te overleggen.
Bij mannelijke dieren kan de ingreep eerder plaatsvinden. Ongeveer vanaf de leeftijd van 4-5 maanden.
Net als bij honden en katten heeft het castreren/steriliseren van konijnen veel voordelen.
Voor de mannelijke dieren zijn dit:
Voor de vrouwelijke dieren zijn dit:
Zowel mannetjes als vrouwtjes konijnen worden geopereerd onder volledige narcose. Het konijn krijgt eerst een narcose-injectie om te gaan slapen. De injectie narcose wordt heel precies op het gewicht en eventueel de leeftijd van het konijn afgestemd. Vervolgens dienen we injecties pijnstilling, een middel om de maag-darmwerking op gang te houden en zo nodig antibiotica toe. We meten de lichaamstemperatuur zodat we deze zo stabiel mogelijk kunnen houden.
In de operatiekamer ligt het konijn op een warmtematje, met een kapje aangesloten op zuurstof en gasnarcose. Bij castratie van het mannetje worden de testikels verwijderd. Bij castratie van het vrouwtje worden de eierstokken en baarmoeder verwijderd, deze operatie is uitgebreider dan bij het mannetje. Na de ingreep wordt het konijn zo snel mogelijk weer wakker gemaakt en bij het wakker worden (de recovery) goed in de gaten gehouden. Ook zorgen we dat het konijn zo snel mogelijk weer eten binnenkrijgt.
Wakker castreren bij een konijn met een plaatselijke verdoving doen we bij voorkeur niet, omdat deze manier van castreren zoveel stress meebrengt voor het konijn. Een voordeel van deze manier van castreren is dat het konijn geen narcose hoeft te ondergaan. In sommige gevallen, als er een specifieke reden voor is, kunnen we deze optie bespreken.
Voor alle operaties geldt dat er altijd een narcose risico is. Dit proberen wij uiteraard tot een minimum te beperken door te werken met gasnarcose en tijdens de ingreep extra zuurstof toe te dienen.
Om ervoor te zorgen dat het konijn goed uit de narcose wakker wordt zijn de volgende zaken van groot belang:
Wij geven altijd pijnstilling aan het konijn dat een operatie ondergaat en indien nodig ook een veilig antibioticum bij de operatie/behandeling. Bij alle operatieve ingrepen bij een konijn nemen we de “recovery” of herstelperiode na de ingreep erg serieus.
Konijnen kunnen zeer slecht tegen een periode van niet-eten. Hun maagdarmkanaal kan stil komen te liggen van een dag niet eten. Daarom houden wij alle geopereerde konijnen op de praktijk tot ze zelfstandig eten en drinken. Als dit na een operatie onvoldoende snel gebeurt starten we direct met de nodige medicatie en speciale vloeibare voeding.
Na de operatie is het geven van voldoende en goede pijnstilling daarom ook zeer belangrijk. Omdat konijnen de meeste pijnstilling sneller afbreken dan honden en katten gebruiken we voor konijnen een ander doseringsinterval (2x per dag). In de meeste gevallen komt het er ook op neer dat u pijnstilling (druppels) mee krijgt om thuis mee door te gaan.
